Hoofdstuk 2
==
Philip Michael Winter, achtendertig jaar oud, de trotse eigenaar van P.M. Auto’s, minder trots op zijn beginnende buikje en de kale plek op zijn hoofd die zich elke dag moeilijker liet verbergen, leunde om halfnegen die avond voldaan achterover op zijn stoel en toonde met een klinkende boer zijn waardering.
‘Dat was erg lekker, schatje.’
Lou glimlachte, en het deed hem goed dat hij die glimlach op haar gezicht had getoverd. Niemand kon hem ervan beschuldigen dat hij zo’n kerel was die zijn vrouw nooit een complimentje maakte. O nee, als hij zijn buikje rond had gegeten liet hij Lou altijd weten dat hij had genoten. Ze verdiende het om een complimentje te krijgen als ze lekker had gekookt.
Lou was een prima echtgenote, de beste. Hij hoefde nooit op zoek te gaan naar een schoon overhemd, het huis was altijd netjes, ze kookte als een engel en ze wees hem nooit af in de slaapkamer. Ze was de ideale ‘onderdanige’ echtgenote – althans tegenwoordig, nadat hij haar een beetje had afgericht. Aan de andere kant, eerlijk is eerlijk, mocht Lou haar handen dichtknijpen dat ze met hém was getrouwd. Ze woonden in een mooi huis met vier slaapkamers, en dankzij het succes van zijn handel in tweedehands auto’s was het van alle gemakken voorzien, zoals een groot terras in de tuin en in drie kamers een plasmatelevisie.
Lou was er van het begin af aan bij geweest, toen hij alleen nog maar droomde van zijn eigen autohandel; ze had hem enthousiast gesteund en was meegegaan naar de afspraak met de bankmanager. P.M. Auto’s was een familiebedrijf, dus vond hij het prettig dat Lou de boekhouding deed. Niemand was betrouwbaarder dan zijn eigen vrouw en ze was geniaal met cijfers.
Er stond meer dan genoeg geld op de bank om alle rekeningen te kunnen betalen. Hij had haar zelfs aangemoedigd om een parttime baantje te nemen zodat ze deels onafhankelijk was en eigen geld had voor schoenen, make-up en andere vrouwendingen. Maar alleen parttime – hij wilde niet dat ze iets deed waar ze moe van zou worden of, stel je voor, dat zijn persoonlijke chef-kok geen tijd meer zou hebben om hem een lekkere maaltijd voor te schotelen als hij thuiskwam.
Hij spaarde een vermogen uit aan restaurants. Wat had het voor zin om buiten de deur te eten? Niemand kon zo lekker koken als Lou. En dat deed ze liever zelf dan zich in een chic restaurant eten van inferieure kwaliteit te laten voorzetten. Hij had de eetkamer en de keuken tot een enorme modelkeuken laten verbouwen en een schitterende serre aan de zijkant van het huis toegevoegd. Daar kon hij zakenrelaties verleiden met het verrukkelijke eten van zijn vrouw. Zij vond het fijn dat ze dat voor hem kon doen. Dat wist hij, al had hij het haar nooit gevraagd. Hij voelde zich er niet schuldig over, want ze zei nooit tegen hem: Laten we voor de verandering een keer uit eten gaan. In elk geval niet meer sinds hij was vreemdgegaan.
Vanavond verwende ze hem met lamskoteletjes, prachtig rosé en boterzacht, peultjes, zoete aardappelen en gekarameliseerde worteltjes (hij pleegde heiligschennis door er een paar flinke lepels eigengemaakte muntsaus over uit te gieten). Dit was zijn lievelingseten. En hij hoefde niet te delen, want hij wist dat Lou net zo’n hekel had aan lamsvlees als Dracula aan knoflook. Zelf at ze een kleine, onopgesmukte eiersalade, stelde hij met een glimlachje vast. Het was verbijsterend wat hij allemaal kon veroorzaken door zijn vrouw een tikje op haar billen te geven als ze in bed stapte en o-zo-onschuldig te zeggen: ‘Je bent weer wat aangekomen, hè, schatje?’ Als hij haar met zo’n kleine hint het gevoel gaf dat ze zich te veel liet gaan werd ze onzeker, en hij vond het gezond om haar van tijd tot tijd onzeker te maken, gewoon om haar bij de les te houden en ervoor te zorgen dat ze waardeerde wat ze had.
In de oren van een buitenstaander klonk dat misschien hard – bijna sadistisch – maar Phil Winter zou uit kunnen leggen dat ze het helemaal bij het verkeerde eind hadden. Zijn huwelijk was belangrijk voor hem, en hij had de geruststelling nodig dat zijn vrouw er net zo over dacht en bereid was er zelf ook haar best voor te doen. Hij wilde niet dat het Lou op een gegeven moment niet meer kon schelen hoe ze eruitzag. Dan zou ze eindigen als Maureen, de vrouw van zijn zakenrelatie Fat Jack, met wie het niet zoetjesaan bergafwaarts was gegaan, maar in een rotvaart.
En nu, terwijl Lou een bakje magere yoghurt at, schrokte hij een apple crumble met toffee en slagroom met calvados naar binnen. Lou schonk hem een flink glas cognac in als digestief.
Als hij niet te moe was, zou hij later op de avond misschien zelfs laten blijken dat hij met haar wilde vrijen, wetend dat Lou meer dan dankbaar zou zijn voor een beetje seksuele zekerheid. Onzekere vrouwen deden zoveel harder hun best in bed, had hij ervaren. Phil Winter kon zich geen beter leven wensen.
==
Maar Lou Winter wel, al vond haar moeder dat ze van geluk mocht spreken met haar mooie huis, gezonde bankrekening, vakanties in het buitenland en een hardwerkende man. Een van Phils aantrekkelijkste eigenschappen was in de ogen van zijn vrouw dat hij met zoveel smaak kon eten. Ze had nooit met een kieskeurige man kunnen trouwen.
Toen ze nog ongetrouwd was, had ze erover gefantaseerd om bij kaarslicht in de ogen van Marco Pierre White te staren. Met een broeierige blik zou hij stukken ciabatta met knoflook afscheuren om die aan haar te voeren, zijn lippen glanzend van de sporen van olie, balsamicoazijn en bloedrode shiraz. Hij was de enige man om wie zij en haar oude vriendin Deb zouden hebben gevochten. Lou viel niet op grote mannen, zoals Deb, maar Marco had zoveel andere dingen die ze leuk vond dat ze dat aspect op de koop toe zou hebben genomen – als ze de kans had gekregen. Een hartstochtelijke man die van eten hield, half Yorkshire, half Italiaans... O, vooral die Italiaanse helft...
Bij de gedachte aan Deb glimlachte ze onwillekeurig en kreeg ze onverwacht een brok in haar keel. Ze hoestte het weg en richtte haar aandacht op Phil. Het zien van zijn glimmende kin en verzadigde grijns hadden totaal niet hetzelfde effect op haar als het enfant terrible van de gastronomie, maar dit was dan ook het echte leven. Dromen had ze allang niet meer.
Lou ruimde de tafel af en zette de borden in de vaatwasmachine. Snel klapte ze de deur dicht, bijna misselijk van de geur van munt. Niemand kon weten hoe groot haar afschuw van lam was, hoeveel ellendige herinneringen het opriep. Ze drukte op het knopje en de machine kwam gonzend en klotsend tot leven. Het sop spoelde over de pannen en de borden en het bestek, het wiste alle sporen van de maaltijd uit, precies zoals de keukenhulp vroeger op school had gedaan, al die jaren geleden. Maar dit keer ontbrak het gevoel van bevrijding waarmee ze naar de binnenplaats was gehuppeld, net als de vloedgolf van opluchting dat haar beproeving in elk geval voor dat moment ten einde was.